Judo

Hoewel judo een typische Zen-kunst is en tegelijkertijd een filosofie, een esthetiek, een theorie en een praktijk, gebaseerd op het menselijk instinct, wordt het door het merendeel der beoefenaren niet zo gezien. In de Kodokan (= het huis waar men de Tao of Do, de filosofie van het unieke principe, leert) spreekt men er niet veel over; judo is alleen sport geworden. Het filosofische beginsel leeft echter nog sterk in Japan. Men zou judo kunnen definiëren als een eclectisch stelsel van gevechtstechnieken, die door Jigoro Kano met een opvoedkundig doel zijn samengevoegd. Gunji Koizumi beschreef judo als een wetenschap van studie van de potentiële krachten van lichaam en geest en van de manier om ze in gevechtstechnieken zo doelmatig mogelijk toe te passen. Daarom heeft het judo te maken met het bestuderen van de wetten der zwaartekracht, dynamica en mechanica, voorzover betrekking hebbend op de functie van het menselijk lichaam en de interrelatie van fysieke, mentale, emotionele en gevoelsmatige acties en reacties en is gebaseerd op een voortdurende en vlijtige training. De gevolgen, die de judotraining heeft op de staat van lichaam en geest, vormen
de werkelijke waarde ervan voor ons leven; aldus Koizumi. Doelmatigheid in judo is dus wel een essentieel aspect, maar is slechts middel en niet doel.

Oorsprong en geschiedenis van het huidige jiu-jitsu en judo

Jigoro Kano, geboren op 28 oktober 1860 te Kikage, begon als 16-jarige te studeren aan de Keizerlijke Universiteit te Tokyo en behaalde op 21-jarige leeftijd zijn graad. Hij deed aan vele sporten, waaronder baseball en gymnastiek, doch zijn lichaamsbouw en geringe fysieke mogelijkheden stonden grote prestaties in de weg. Hij had gehoord van jiu-jitsu, een kunst waarmede de fysiek zwakkere een tegenstander met herculische krachten zelfs zou kunnen verslaan, hetgeen hem zo aantrok, dat hij in 1876 besloot jiu-jitsu te gaan beoefenen. Als gevolg van de gewijzigde sociale omstandigheden in de Meiji-periode ( zoals eerder vermeld) kostte het Jigoro Kano veel moeite goede leermeesters te vinden. Hij studeerde bij H. Fukuda en M. Iso op de Tenshin- Shinyo-Ryu en ging na de dood van M. Iso over naar de Kito-Ryu. Als resultaat van zijn studie van sumo en Europees worstelen introduceerde Kano de gata-guruma. Daarna ontwikkelde hij de koshi-waza. Niet tevreden ging hij door met onderzoeken, combineren, elimineren en systematiseren en introduceerde hij zijn ashi-waza. Na 1900, als gevolg van overwinningen van de jiu-jitsu-vechter Tanabe in katame-waza, gaf hij daaraan grote aandacht; voordien had tachi-waza de voorkeur. Kano kwam tot de conclusie, dat het jiu-jitsu van de diverse Ryu veel goeds had, doch lang niet volmaakt was; bovendien was de beoefening van het jiu-jitsu volgens de oude stijl feitelijk een harde, op vernietiging gerichte, gevechtskunst. Na een grondige vergelijkende studie creëerde hij een nieuw systeem voor lichamelijke opvoeding en geestelijke vorming, waarin het wedstrijdelement een wezenlijk onderdeel bleef, doch nooit hoofdzaak mocht zijn. Het doel was het streven naar een volmaakte harmonie van lichaam en geest door toepassing van het principe "doelmatig gebruik van energie, zowel geestelijk als lichamelijk". Kano noemde het JUDO, ervan uitgaande dat het niet alleen ging om Jutsu (= kunst, praktijk), maar vooral om Do (Chinees Tao = weg/principe).

In 1922 voltooide Jigoro Kano zijn systeem met ondermeer katame-waza. De "Kodokan Raad van Yudansha" werd ingesteld en de "Kodokan Culturele Gemeenschap" werd gevestigd met de leuzen:

SEIRYOKU-ZEN'YO = maximale doelmatigheid en

JITA-KYOEI = gemeenschappelijk welzijn.

In 1909 werd professor Jigoro Kano lid van het "Internationaal Olympisch Comité" en bezocht, beginnend met de 5e Olympische Spelen in Stockholm (1912) alle volgende Olympische Spelen, waaronder de 9e in Amsterdam in 1928. Toen hij daarvan terugkwam had hij voor het eerst hoop, dat judo eens op de Olympische Spelen zou komen. Op de I.O.C.-vergadering in 1938 te Cairo slaagde de Shihan erin Tokyo aangewezen te krijgen voor het houden van de 12e Olympische Spelen. Dat was het laatste wat deze opmerkelijke man, klein van stuk, maar van uitzonderlijk formaat op velerlei gebied, voor de internationale sport kon doen. Deze "vader" van de lichamelijke opvoeding en de sport in Japan en grondlegger van het judo overleed aan longontsteking op de terugreis van Cairo naar Japan aan boord van het S.S. "Hikawa Maru" op 4 mei 1938.

Na de oorlog steeg het enthousiasme voor judo hoog door geheel Japan. De eerste judokampioenschappen werden gehouden in 1948. De "All Japan Judo Association" werd opgericht in 1949.

Meer op: Judo Bond Nederland